

Tot op heden worden de Deventernaren ‘Stokvissen’ genoemd. Het wapen van de Bergenvaardersgilde toont naast een halve adelaar een gekroonde stokvis. Twee van deze gekroonde stokvissen sieren de kaft van onze Stokvispost.
De stokvis is als consumptieartikel van de markt verdwenen. De naam herinnert aan het drogen van gezouten vis op stokken, totdat ze hard was. Na gebeukt te zijn en in water geweekt, werd de vis gekookt. Daarna werd ze fijn gemaakt en met botersaus en aardappelen in een vuurvaste schaal opgediend.
In de Nederlandse taal komt de stokvis voor in een aantal gezegden:
Zo mager als een stokvis.
Ieder wat van de stokvis (ieder zijn deel).
Iemand stokvis zonder boter geven (een pak slaag toedienen).
Ieder wat van de stokvisvellen (ieder eist zijn aandeel op).
Om verschillende redenen verdwijnt handel stokvis van Deventer naar Bremen. Naar de stadsmuzikanten die volgens een plaatselijke gids niet uit Bremen komen.